Van Gogh gek of geniaal?
Dossier Van Gogh gek of geniaal?
Janneke van Wijk
In Museum Het Dolhuys is nog tot en met 27 februari 2011 de tentoonstelling 'Dossier Van Gogh: Gek of geniaal?' te zien. Ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Dossier Van Gogh: gek of geniaal?' is ook het gelijknamige boek uitgebracht. Hierin geven diverse deskundigen hun visie op Van Goghs' gekte en genialiteit. De interactieve tentoonstelling vraagt de bezoeker na te denken over vragen als : wat is normaal, wat is gek en wat is geniaal? Bij dit museum kunt u op zoek naar de nuance met uw leerlingen. 'Ik zie de toekomst niet somber in, maar wel boordevol moeilijkheden.' (Vincent van Gogh uit brief aan Theo van Gogh)
Ik kwam eigenlijk speciaal voor de tentoonstelling over van Gogh, maar ik was anderhalf uur verder voordat ik aan deze tijdelijke tentoonstelling toekwam. Het Dolhuys is een bijzonder gebouw met allerlei gangetjes en kamertjes en met zijn permanente en tijdelijke tentoonstellingen zeer de moeite waard is. Het pand dateert uit 1320 en heeft al 700 jaar een functie binnen de gezondheidszorg, het laatst als crisiscentrum en dagbehandeling voor demente bejaarden.Het leprozen- pest- en dolhuys was oorspronkelijk gelegen buiten de stadsmuren van Haarlem als onderkomen voor 'dollen' en lijders aan besmettelijke ziekten.
Het Dolhuys wil het onderwerp psychiatrie toegankelijk maken en toont levensgeschiedenissen van beroemde en 'gewone' mensen. De collectie van Het Dolhuys wordt gevormd door het historisch erfgoed van de deelnemende GGZ-instellingen.
Waanzin wordt vanuit verschillende perspectieven belicht. Waanzin in de betekenis van uit balans, waanzin is bezetenheid, waanzin is geestesziek en waanzin is hersenziek. Waanzin als uit balans stamt uit de klassieke oudheid. Tot 1750 heerste in de westerse geneeskunde de klassieke leer van de vier humeuren ontwikkeld door de oude Grieken en Arabieren. Een lichaam was gezond zolang de essentiele sappen bloed, gele gal, slijm/flegma's en zwarte gal in evenwicht waren. Men ging er wel van uit dat bij ieder mens het accent op een humeur lag. Deze vier vochten stuurden alle lichamelijke en geestelijke functies aan. Voor een goede gezondheid was een evenwicht tussen de humeuren nodig; als de balans verstoord raakte, werd je ziek. In de museumwinkel is een overzichtelijk klein boekje te verkrijgen met een overzicht van de geschiedenis van de psychiatrie.
Om Kunst te maken moet je minimaal een beetje gek zijn
Het Dossier Van Gogh is een interactieve tentoonstelling. In het dossier dat je krijgt staat: 'Deze ontmoeting met Vincent van Gogh kan een ontmoeting met jezelf worden; aan jou de keuze of je deze ontmoeting aan wilt gaan'.
Het dossier bevat vragen waarin je zelf de diagnose kan stellen. Hiervoor zijn vijftien vragen/stellingen opgesteld. Zoals: 'Als je niet werkt word je waanzinnig' en 'Om kunst te maken moet je minimaal een beetje gek zijn'. Om je een mening te vormen wordt zijn kunstenaarsschap uit verschillende perspectieven benaderd
De bezoeker maakt kennis met de persoon Vincent van Gogh via zijn eigen brieven en brieven van familieleden, via documenten uit zijn eigen medische dossier en via krantenknipsels. Op de tentoonstelling worden de verschillende visies over Van Gogh ge'llustreerd door onder meer filmbeelden, geluidsfragmenten en zijn er reproducties van schilderijen te zien die de kunstenaar tijdens en na zijn opname in St. R'my heeft gemaakt. Ook is er een petitie van zijn buren in Arles te zien die na het 'oor-incident' aandringen op opname van Van Gogh.
Door de jaren heen zijn er verschillende psychiatrische en neurologische diagnoses gesteld. De tentoonstelling spitst zich toe op de laatste twee jaar van zijn leven waarin hij onder meer was opgenomen in een inrichting in St. R'my (Frankrijk). Na zijn dood (1890) hebben psychiaters aan de hand van zijn schilderijen verschillende diagnoses gesteld over zijn gemoedstoestand.
In 'Dossier Van Gogh' nemen zij u mee in hun analyse. Zo stelt de Zwitserse psychiater Karl Jaspers (1922) dat Van Gogh een 'schizofrene genie' was. De Amerikaanse psychiater Kay Redfield Jamison beweert dat Van Gogh manisch depressief was. Maar ook in de film 'Lust for life', gebaseerd op de biografische roman van Irving Stone waarvan beelden te zien zijn op de tentoonstelling, wordt Van Gogh vooral neergezet als psychotische kunstenaar. Gedreven vanuit zijn psychose maakte hij razendsnel schilderijen. Soms zoekt hij bewust een trance-achtige toestand op om snel en impulsief te kunnen werken. Zo gaat hij schilderen in de brandende zon en maakt het beroemde schilderij 'Zonsondergang in Arles'.
Floris Mulder, conservator van museum Het Dolhuys in Haarlem, speelde al lang met het idee om een tentoonstelling te maken over Vincent van Gogh.
Mulder keerde terug naar de bron en las alle brieven die Van Gogh voornamelijk aan zijn broer Theo schreef., , Ik wilde weten hoe Van Gogh zelf naar zijn 'gekte' keek. Zijn nuchtere en frisse toon, ook in de periode dat hij is opgenomen in St. R'my, heeft mij verrast. Hij schrijft helder en samenhangend. Volgens Van Gogh is kunstenaarschap een roeping en waanzin hoort daarbij. Kunst maken vergt het uiterste van je hersenen, schrijft hij.' Na afloop kan je zelf nog een brief schrijven aan van Gogh. Een mooie afsluiting die je meekrijgt: 'Voor het welzijn van de geest kan troost en bemoediging een belangrijk punt zijn. Voor de meeste mensen is gezien worden, gehoord worden een essentieel onderdeel om goed te functioneren. Kies een thema en een vraag die je aanspreekt en reageer in brief vorm.' Een paar voorbeelden:
Je bent waar je vandaan komt. Stel dat je nu 90 bent: hoe zou je willen dat jouw leven is geweest?
Je bent wat je doet. Alles wat Vincent deed, deed hij vol overgave. Hoe zit dat bij jou? Doe jij de dingen met passie of met verstand? En heb jij een bepaalde levensstijl nodig om te bereiken wat je wilt?
De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met het Van Gogh Museum in Amsterdam.
Bij de tentoonstelling is een boek verschenen: Dossier van Gogh, gek of geniaal? Samenstelling en eindredactie E.J.P. Brand. Uitgeverij Candide 2010. ISBN 978-90-75483-49-9