klassikaal
gesprek over televisieprogramma's en eigen kijkgedrag
waarin de leerkracht niet alleen als gespreksleider optreedt,
maar liefst ook zijn eigen kijkgedrag bespreekt
Voorbeeldvragen
· Wat heb je gisteravond
gekeken?
· Welke programma's vind
je het leukst en waarom?
· Van wat voor programma's
houd je niet en waarom?
· Kijk je dagelijks?
· Wat voor programma's
kijk je dagelijks of wekelijks?
· Programma's als Jackass,
Patty's Posse vallen die onder fictie of werkelijkheid?
· Reclamefilms; fictie of
werkelijkheid?
· Bespreek een soap die
iedereen kent en benoem daarin met elkaar de geloofwaardige
en niet geloofwaardige elementen.
Is er een conclusie te trekken
over leuke en niet leuke programma's. Heeft dit te maken
met fictie/non-fictie, geloofwaardigheid/ongeloofwaardigheid
of met identificatiemogelijkheden?
Als opmaat naar het tweede lesuur:
·
Wie heeft er een videocamera?
· Wie filmt er wel eens?
· Wat heeft er videobeelden
van vroeger?
· Wie
vind het leuk om gefilmd te worden? Zo ja/nee, waarom?
Draaiboek
De verschillende shots in een
draaiboek zetten. Op het bord een eenvoudig voorbeeld
van een draaiboek maken van een leerling die zichzelf
voorstelt voor de camera. Laat de leerlingen werken
met de verschillende shots: close-up, medium, totaal.
Maak bijvoorbeeld gebruik van de inhoud van de schooltassen.
Haal drie leerlingen naar voren
en laat ze de opname volgens het draaiboek doen. Eén
leerling staat achter de camera, één leerling
hanteert het draaiboek(regisseur) en een leerling presenteert
zich.
Tip voor de opname: nadat de opnameknop is ingedrukt
door de cameraman, telt de regisseur in gedachten tot
3, waarna deze een teken geeft aan de leerling voor
de camera die op het teken met de actie of presentatietekst
kan beginnen.
Doe
Opdracht
Maak groepjes
van vier en laat iedere leerling een draaiboek van ongeveer
drie shots maken waarin hij/zij zichzelf voorstelt op
camera. Laat ze werken met de verschillende uitsnede close-up,
medium, totaal.Maak gebruik van bijvoorbeeld de schooltassen
met inhoud
Als het groepje klaar met het draaiboek kunnen ze de opnames
maken.
Les
2: Scenario en Draaiboek
Reflectieve
opdracht
1. Klassikaal een aantal reclames
bekijken. (Kies er één of meer uit om
te analyseren)
Toon de reclame eerst in z'n geheel.
Laat de leerlingen tellen uit hoeveel shots de reclame
bestaat.
2. Draaiboek maken
Laat de reclame nog eens in delen zien, dus per drie
of vier shots.
De leerlingen maken in groepjes (of individueel) het
draaiboek wat hier mogelijk aan vooraf is gegaan. Ze
beschrijven in de linkerkolom of er gebruik is gemaakt
van close-up, medium of totaal. Ook beschrijven ze de
handeling. Laat ze dit zo volledig mogelijk doen. Dus
niet: man poetst tanden. Maar: man poetst verveeld zijn
tanden met elektrische tandenborstel. Zo leren ze meteen
op het acteren en de requisiten te letten. Laat de leerlingen
ook letten op tijdsprongen in beeld.
Als de leerlingen het draaiboek af hebben, laat de reclame,
ter controle, nog één keer in z'n geheel
zien.
3. Draaiboeken plenair bespreken
Neem de
reclames voor deze les kort van tevoren op. Het is altijd
leuker om naar recent materiaal te kijken.
Een variant is om tussendoor van draaiboek te ruilen en
elkaars draaiboek aan te vullen. Misschien zijn bij de
ene groep andere dingen opgevallen dan bij de andere groep
Doe
Opdracht
Elk groepje maakt een reclame
van ongeveer zes shots waarin een product wordt aangeprezen.
Vooraf aan de opnames wordt eerst een draaiboek gemaakt.
Leerlingen werken in groepjes
van zes. Stel een opnameploeg samen. Drie leerlingen
schrijven het draaiboek. Bijvoorbeeld de regisseur,
de scenarioschrijver en een acteur.
Drie leerlingen bereiden de opnames voor:
- Een leerling (cameraman) doet het camerawerk en oefent
de camerastandpunten;
- een tweede leerling (acteur) gaat in beeld staan zodat
de cameraman kan oefenen;
- een derde leerling (produktie-assistent) maakt de
set klaar.
Laat de leerlingen de opnames in chronologische volgorde
maken.
In chronologische volgorde de opnames maken, is eigenlijk
monteren in de camera. De shots hoeven achteraf niet
gemonteerd te worden. Het betekent wel dat de opnames
het liefst in 1 keer goed moeten gaan. Laat de leerlingen
daarom de opnames ook "droog" oefenen. Dus
wel per shot de handeling spelen, ook met aftellen,
camerawerkoefenen, maar nog niet echt opnemen. Geef
duidelijk aan hoeveel tijd de leerlingen hebben voor
de repetitie van de opnames en het daadwerkelijk opnemen.
Kies bij
twaalf leerlingen voor twee lokalen zodat de groepen bij
opnames geen last hebben van elkaar.
Neem iets
van eten mee of drinken mee. Succes verzekerd en de motivatie
en teamspirit onder de leerlingen is meteen aanwezig.
Les
3: Kijkgedrag
Klassegesprek
In de eerste les 'Televisie en
wereldbeeld'is er gesproken over twee soorten televisieprogramma's:
programma's die gaan over wat er echt in de wereld gebeurt
en over verzonnen werelden. Dit is het onderscheid tussen
informatie en fictie.
Bespreek met de leerlingen de programma's die ze kennen.
Al pratende met de leerlingen tot een indeling komen
van genres die te zien zijn zoals:
Nieuws, reportage, cultuur, drama, amusement, sport,
jeugd, reclame, muziek/videoclips, film, soap, overige.
De publieke omroep moet een bepaalde
hoeveelheid informatie en cultuur uitzenden. De commerciële
zenders zijn daar vrij in en zenden dus meer amusement
uit. Wat vinden de leerlingen van die verplichte taak
van de publieke omroep om informatie en culturele programma's
uit te zenden.
Mediadagboek
invullen
Laat de
leerlingen met behulp van de aanwezige gidsen het mediadagboek
invullen. Gebruik vooral de antwoorden op de open vragen
om een leuke klassikale discussie te voeren.
Mediadagboek
bespreken
Kijk je ook misschien naar amusement
om op de hoogte te blijven en naar informatieve programma's
voor je ontspanning.
Interessant is ook te bespreken in hoeverre bepaalde
programma's onderdeel uitmaken van een ritueel. Bijvoorbeeld:
Uit school jas uit, huiswerk maken met TMF/MTV/The Box
aan;
's Avonds 19.30 RTL-nieuws kijken met pa en ma en koffie
erbij;
Elke avond Jackass kijken en daarna een SMS naar je
vrienden.
Doe
Opdracht
Kies van tevoren een aantal fragmenten
van recente en populaire series. Kies niet alleen voor
realistisch geweld in fictie, maar neem ook andere voorbeelden
uit bovenstaande tabel. Laat de leerlingen letten op
momenten waarin geweld wordt gebruikt;
1) Fysiek geweld;
2) Verbaal geweld (uitschelden, intimideren, zelfs zonder
woorden);
3) Vernielingen.
Bespreek ook of het geweld als
een middel of als een doel wordt gezien. Een voorbeeld
van geweld als middel is het geweld dat de filmheld
gebruikt om van de schurk af te komen. Dit soort geweld
wordt vaak door de kijker eerder geaccepteerd. Het is
als oplossing voor een probleem. Geweld als doel is
de schurk die iemand neerschiet of neerslaat.
Laat eerst een fragment zien
en laat de leerlingen de geweldfragmenten opschrijven.
Bespreek met de leerlingen hun bevindingen en laat het
fragment dan nog eens zien.
Bespreek ook de geloofwaardigheid van het geweld.
Laat de leerlingen alvast nadenken
over een muziekclip volgende week.
Les
4: De Opnames
Doe
Opdracht: Videoclip
Maak een videoclip op muziek.
Een clip op muziek dwingt om alles kernachtig met beelden
te vertellen. De videoclip is eigenlijk een beeldverhaal
op muziek
Stel op basis van voorkeuren twee opnameploegen samen.
De videoclip hoeft maar 1 à 2 minuten te duren.
De opnames worden tijdens les 4 en les 5 gemaakt.
Elke groep zet in een paar regels op papier waar de
videoclip over gaat (synopsis) en maakt het bijbehorende
draaiboek. Bespreek met de leerlingen de haalbaarheid
van het draaiboek. Zijn de lokaties te realiseren; zijn
de requisieten te regelen, enz.
De leerlingen kiezen een muzieknummer
uit dat niet te lang duurt. Het is mooi als de shots
op het ritme van de muziek worden gemonteerd. Dit betekent
dat in de meeste gevallen er shots van 4 seconden (1
maat in de muziek) gebruikt kunnen worden
Laat de leerlingen kiezen uit
thema's, bijvoorbeeld mode of sport
Als een leerling goed en snel
kan tekenen kan het een aanvulling zijn om van het draaiboek
een storyboard (term uitleggen tijdens de les) te maken.
Kijk de opnames in het laatste
kwartier terug en bespreek wat er voor de volgende week
moet gebeuren.
Maak veel gebruik van close-ups.
Maak veel gebruik van bewegingen in beeld. Het is dynamischer
om bij de montage in de beweging te snijden.
Experimenteer met cameraposities, maak ook eens scheve
kaders.
Zorg voor een kleurrijke achtergrond en kleurrijke kleding.
Maak een shot list en een tijdsplanning. Laat een leerling
deze in de gaten houden (de productie-assistent) zodat
de opnameploeg niet in tijdnood komt.
Let op dat de kleding zonodig hetzelfde is in les 4
en les 5.
Les
5: De Opnames
Opnames
videoclip afmaken
Maak
bij elke videoproductie een titel en een aftiteling met
de namen en functie van de leerlingen.
Een alternatief is een visuele aftiteling, waarbij de
leerlingen close in beeld komen en hun naam en functie
noemen.
Les
6: Montage
Montagedemonstratie
Sluit
de computer aan op de beamer. Selekteer van de twee groepen
een aantal samenhangende shots van beide clips en monteer
die ter plekke. Maak een zogenaamde parallelmontage. De
opnames van de clips van beide groepen worden door elkaar
heen gemonteerd. Betrek de groep bij de volgorde van de
shots en laat verschillende voorbeelden zien.
Monteer bijvoorbeeld een aantal close-ups achter elkaar
in een traag tempo en een snel tempo.
Monteer een keer bewust springers
Varieer met muziek en ervaar dat de sfeer van de videoclip
afhankelijk is van de muziekkeuze.
Laat de beelden langzaam of vertraagd afspelen.
Voeg eventueel nog wat titels toe.
Klassikaal wordt nu een derde clip gemonteerd op basis
van de opnames van beide groepen
Analyse
werkproces
Hoe verliep
de samenwerking tijdens de voorbereidingen en opnames
van de videoclip?
Geef iedereen de ruimte om serieus z'n ervaringen te vertellen
Indeling
opnameploeg
Stel opnieuw
twee opnameploegen samen voor de opnames in les 7 en les
8.
Je kan kiezen om de opnameploeg hetzelfde te houden. Leuker
voor de leerlingen is het waarschijnlijk om nog 1 keer
van rol te kunnen veranderen. De leerlingen die voor de
camera hebben gestaan krijgen nu de gelegenheid om en
keer achter de camera te staan.
Bespreek eventueel alvast de thema's voor de reportages
die in les 7 genoemd staan.
Formuleren
eindopdracht
Les
7
Opnames
Reportage
Breng
een studierichting in beeld. Maak de reportage zo visueel
mogelijk. Dat betekent breng veel handelingen in beeld
en weinig talking heads. Als iemand vertelt over zijn
vak laat meteen zien wat er gebeurt. Denk bijvoorbeeld
aan techniek: met welke materialen werken we, wat wordt
er zoal mee gemaakt, welke docenten geven het vak.
Of over het restaurant van de school. Breng bijvoorbeeld
de bereiding van een gerecht in beeld. Begin bij de ingrediënten,
dan de voorbereiding, het bakken of koken en het op tafel
uitserveren. Dat betekent dat het gerecht waar het over
gaat in verschillende stadia aanwezig moet zijn.
De ingrediënten, het gerecht in voorbereiding, en
een gerecht dat af is.
Werk met een presentator
die interviews afneemt. Maak het visueel aantrekkelijk.
Neem een interview over kookles met een leerling op in
de keuken en laat de presentator en de leerling kookhandelingen
verrichten
Making-of
Maak de
making-of van de reportage van je collega's.
Ingrediënten voor de making-of zijn:
- Wie zijn de makers: korte interviews met de opnameploeg,
wie zijn ze, wat is hun functie?
- Wat komt er in beeld?
- Waar worden de opnames gemaakt, welke locaties?
- Wanneer wordt er gefilmd?
- Waarom maken ze deze reportage?
- Hoe bereiden ze zich voor?
Les
8
Opnames
Reportage
Maak bij elke videoproductie
een titel en een aftiteling met de namen en functie van
de leerlingen.
De leerlingen kunnen ook kiezen voor een visuele aftiteling.
Ze komen close in beeld en noemen hun naam en functie